Columns > Baantjes, bijbaantjes en bijnabaantjes

Baantjes, bijbaantjes en bijnabaantjes

 

Als u in Den Bosch een flat of verzorgingstehuis binnenwandelt, dan zou het zomaar kunnen gebeuren dat u bij de lift een jongeman of jongedame aantreft in een leuk uniform. Die vraagt dan naar welke etage u wilt en drukt voor u op een knopje.

Is dat nou nodig, zo’n liftboy?

Ja, dat is nodig. Er zijn namelijk nogal wat kinderen en jongeren die dromen van leuke banen en baantjes en voor wie die banen en baantjes niet bestaan. Ze zijn verstandelijk gehandicapt en zelfs op zogenoemde Beschutte Werkplekken is voor hen geen plaats. Want wat moet je met iemand die de verstandelijke vermogens heeft van een vierjarige? Die geef je gemakzuchtig dispensatie voor de basisschool en mag dagen gaan besteden in een bosrijke omgeving.

 

Ik wist het niet en hoorde het vandaag pas, maar het is zo logisch als wat: mensen die verstandelijk nogal heftig beperkt zijn, die hebben ook hun dromen. Willen ook werken. Er toe doen. En dat kan dus. U raadt het inmiddels al: door ze op de knopjes van de lift te laten drukken. Het kost niets, behalve de stof van zo’n uniform – vast en zeker door lieve vrijwilligers in elkaar genaaid.

Een mevrouw van de organisatie Bijzonder Gewoon in Den Bosch vertelde me over dat idee van de liftboy. Bij Bijzonder Gewoon zijn ze erg goed in het bedenken van gewichtig werk. Zo kan de lokale bieb best een Afdeling DVD gebruiken en die afdeling heeft vanzelfsprekend een directeur nodig. Die poetst de schijfjes en zet de doosjes netjes op een door de directeur bepaalde rij. Mag op titel, maar ook op kleur. Wat de directeur leuk vindt. En zou het niet leuk zijn als een bedrijf dat busreizen verzorgt, een uitzwaaiservice krijgt? Speciaal voor de senioren die de bus instappen om naar de kerstmarkt te gaan in Kevelaer, waar ze zich elektrische dekens en pannen laten aansmeren en weer thuis geen idee hebben wat ze met die rommel moeten. Bij vertrek staat er een groepje jongeren die een laag IQ compenseren met heel goed kunnen zwaaien. En ook nog eens heel hard goede reis roepen.

Ondernemers kunnen een hoop aanvragen van de papa’s en mama’s van de werkzoekenden verwachten, gok ik. Want ze hebben er zin in, die ruim honderd jongeren die staan te popelen om een baan. Geen echte baan, zelfs geen bijbaan – bij Bijzonder Gewoon noemen ze het een bijna-baan.

 

Er zijn ondernemers die denken dat hun bedrijf er niet geschikt voor is. Zoals die van dat ICT-concern. ‘Ik wil best hoor, maar automatisering is zo ingewikkeld,’ maakte hij zich belangrijk en onbelangrijk tegelijk. De mevrouw van Bijzonder Gewoon wist er al raad mee. ‘Dat snap ik. Maar uw toetsenborden moeten toch nodig eens gepoetst?’ Mocht die ondernemer daar een speld tussen kunnen krijgen – bij Bijzonder Gewoon hebben ze wel een kandidaat om die speld eruit te peuteren.