Columns > Bennie Jolink heeft geen pruik

Bennie Jolink heeft geen pruik

 

Het was in 1982 of zo, dat ik op stap ging met Normaal. Ik werkte bij een blaadje voor dienstplichtig militairen – die bestonden toen nog – en de hoofdredacteur had bedacht dat soldaten Normaal leuk vinden. Of ik maar eens een interview met de heren wilde regelen.

Ik wist niks van Normaal. Mijn vader was Achterhoeker en mijn zus woonde in die regio, dat was zo’n beetje mijn band met de band. Die zus had trouwens een buurjongen en die was fan. Als ik dan toch naar Normaal ging, of ik dan handtekeningen wilde vragen van de bandleden.

Ik deed mijn verzoek tijdens een etentje, voorafgaand aan een optreden in een grote tent op een modderig veld. Bandleider Bennie Jolink vond het een beetje raar verzoek, een journalist die een handtekening wilde. ‘Kan zijn, maar ik doe het voor een joch dat u geweldig vind,’ zei ik en ‘daor zat wat in’, vond Jolink. ‘Vorruut dan maor.’

 

Mijn moeder wist in die tijd zeker dat Jolink een pruik droeg. Want Achterhoekers hadden geen lang haar, dat was iets voor jongemannen in de Randstad. ‘Eigenlijk is het een hele beleefde, nette jongeman,’ had mijn moeder bedacht. Dat lange haar was echt en met dat nette viel het ook wel mee of tegen.

 

Na het eten met de groep reden we in een a-team- achtig busje naar een festivalterrein in een Achterhoeks dorp. De bandleden tuurden door stoere ramen naar buiten. Stoer, omdat je van binnen naar buiten kon kijken en niet andersom. Ze zagen een jong meisje lopen, een jaar of dertien of veertien. De drummer of gitarist, dat ben ik even kwijt, vond het een lekker ding en Jolink wilde weten ‘of er al haar op zou staan’. De bandleden lachten daarop met schuddende schouders zoals die Jos uit Debiteuren-Crediteuren dat altijd deed.

De chauffeur parkeerde het busje aan de achterkant van de tent. De schuifdeuren gingen open en we stapten eruit. Jolink zei te hopen dat ik veel plezier zou hebben bij het optreden.

Ik vond een plekje achter in de tent en zag jongeren met waterig bier gooien, ‘Høken’ schreeuwen en achterover vallen in de blubber. Waar ze zelf hard om moesten lachen. Op het podium klonken dreunende vierkwartsmaten en deed de zanger iets dat tussen zingen en roepen in hing. Het was in lokaal dialect en werd dus zeer gewaardeerd.

 

Gisteravond gaven ze hun laatste concert. Jolink mag zijn pruik afzetten en een nette jongeman worden.