Columns > De erfelijkheid van het raadslid

De erfelijkheid van het raadslid

Het gemeenteraadslidmaatschap is vast erfelijk. Mijn Achterhoekse grootvader was het namelijk ook, ergens in de jaren twintig of dertig van de vorige eeuw. Opa Henk was marxist en dat was voordat u en ik wisten hoe weinig er van die ideologie terecht kon komen. Omdat marxisme in die tijd nog en al niet populair was, vermomde opa zich als een vertegenwoordiger van de een of andere protestante partij. En probeerde zo in de raad van Angerlo wat linkse dingen voor elkaar te krijgen.

Dat lukte vast niet en rijk werd je er toen ook al niet van. Opa was zowat zijn hele leven arm en woonde in een klein boerderijtje met een deel, een soort van stal grenzend aan de keuken, waarvan de betonnen vloer ooit door een dronkenman moest zijn gestort. Wie naar opa ging, nam bij voorkeur knikkers mee. Eén en al kuiltjes, die vloer.

 

Opa had dan wel een boerderij, maar was bij gebrek aan een tweede varken geen boer. ‘Kneuterboer,’ noemde mijn vader het beroep van opa. Opa was voor de oorlog nog even postbode geweest, maar daar kwam een eind aan toen één of andere chef bij het staatsbedrijf lucht kreeg van zijn politieke voorkeur.

De boerderij was klein, rommelig en ontbeerde een toilet. Ergens aan de rand van een zandpad tussen koren en mais stond een hokje van hout met, echt waar, een gat in de deur in de vorm van een hartje.

 

Het verhaal gaat dat mijn oudste broer ooit bij opa op de eettafel klom en dat opa dat erg grappig vond. Mijn vader beval mijn broer van de tafel te komen en opa vond dat flauwekul. ‘Laat die jongen toch.’ Mijn vader keek mijn opa en zei: ‘Mocht ik van jou ooit op de tafel staan?’ Ik vond het een gebeurtenis van niks en begreep lange tijd niet waarom mijn vader de anekdote zo vaak oprakelde. Tot ik van een tante hoorde hoe streng opa was en hoe los zijn enorm grote handen zaten. Bij wijze van verzachtende omstandigheid: opa verloor begin jaren twintig in twee jaar tijd drie kinderen en zijn echtgenote en dat maakt bitter en de handen los.

 

Niet alles is erfelijk. Mijn vader was, ondanks of dankzij mijn hardhandige opa, wars van geweld. De oorlog hielp er vast ook aan mee. Zowat al mijn vriendjes hadden speelgoed pistolen, maar bij Van Voorst kwamen ze er niet. Ik knoopte met elastiek, hout en pvc iets aan elkaar dat op een schietgeweer leek en riep dan hard pang.

Niet alles is erfelijk. Maar sommige dingen wel. Vraag mij waar ik als gemeenteraadslid voor sta en ik vertel u hoe protestants ik ben.