Columns > De schaamte van Bennie Jolink

De schaamte van Bennie Jolink

Bennie Jolink schaamt zich. Het staat in Volkskrant Magazine van afgelopen zaterdag. Hij schaamt zich dat ie in de topjaren van Normaal op tv altijd dronken was. En verder vindt hij het niet zo netjes dat ie zijn bandleden ooit verbood om naar een uitvaart te gaan. ‘Ik zei: we zijn nu met die plaat bezig’.

 

Ik was begin twintig toen ik als journalist naar het Achterhoekse Meddo mocht om een verhaal te schrijven over Normaal.

Fotograaf Levien en ik aten courgettesoep met Normaal en stapten daarna met de band in een A Team-achtig busje dat ons naar een grote feesttent in Meddo bracht. Daar trad de groep later die avond op. Het interview moest tijdens de soep.

Ik had geen enkele vraag.

Ik wist alles al wat ik van Normaal meende te weten. Normaal speelde te simpele recht-toe-recht-aan-muziek en Jolink zong nog simpelere teksten. Het publiek kon na een nummer niets beters bedenken dan met bier gooien. Geen idee wat ik daar verder over moest vragen.

Jolink besloot daarom zelf maar te vertellen dat Meddo een bijzonder dorp was om op te treden. ‘Want onze muziek noemden wie vroeger Meddorock.’ Waarop ik zei: ‘O’.

De stilte die volgde was wat ongemakkelijk, maar het werd pas echt pijnlijk toen ik alsnog een vraag stelde.

‘Mag ik uw handtekening?’

– ‘Mien handtek’ning?’

‘De buurjongen van mijn zus, ze wonen ook in de Achterhoek, is fan. Hij is elf. Ik heb hem beloofd het te vragen’, zei ik naar waarheid.

Jolink keek zijn bandleden een voor een aan. Gebeurde dit echt? Zat ie echt aan tafel met een journalist die als enige vraag het verzoek om een handtekening had? Hier en daar werden schouders opgehaald. Jolink zette zijn handtekening.

De and’ren ôk?’ Daar had de buurjongen van mijn zus niet om gevraagd, maar het velletje papier ging al rond. Er werden krabbels gezet.

Er ging geen veertig jaar overheen, zoals bij Jolink, voor de schaamte kwam. Het blozen begon tijdens de soep al, op die zaterdagmiddag in 1982.

 

Daarna stapte we in het busje en dat busje had bijzondere ramen: je kon van binnen naar buiten kijken maar niet andersom. En zo zag Jolink, aangekomen in Meddo, hoe een pubermeisje naar de grote tent van het optreden wandelde en zag dat kind de zanger niet. Jolink stootte de drummer aan, wees op het meisje en vroeg zich hardop af of het kind al ‘wat ervoaring’ had. Er werd gelachen. Bandleden wezen naar andere tienermeisjes.

‘Zij wel.’

‘En die daor zeker niet.’

Weer was er schaamte. Dit maal plaatsvervangend.