Columns > Geen tijd voor nieuwe Nederlanders

Geen tijd voor nieuwe Nederlanders

Per ongeluk raakte ik afgelopen maandag verzeild in de aanloop van een ceremonie voor nieuwe Nederlanders. Daar ontdekte ik dat je als nieuwkomer beter langs de Burgerlijke Stand van Meierijstad kunt gaan, dan langs die van Amsterdam.

Wat voorafging: ik had een afspraak in het stadhuis van Amsterdam, dat vanwege de raadselachtige combinatie met de Opera daar Stopera heet. Voor architectonische schoonheid hoeft u er niet naar toe en ook het naastgelegen Waterlooplein haalt het niet bij het romantische beeld dat u vast en zeker heeft van die vlooienmarkt.

Het is het allemaal net niet. En dan was ik ook nog één dag te laat om het staartje van de negen dagen durende Pride mee te maken.

 

Niet erg. Want ik kwam er vanwege een werkafspraak. Via een doorgang met foto’s van alle raadsleden, wethouders en burgemeester – ik herkende er drie (de dames Nanninga, Halsema en Moorman) en dat viel me van mezelf wat tegen – kwam ik bij de ontvangsthal met receptie.

Enorme drukte.

Een dame van de gemeente probeerde tientallen mensen tot een rij te schikken. ‘U iets naar links graag. To the left! No, not right. Left!’ Die rij schuifelde langs een tafeltje waar een andere dame op een lijst namen afvinkte. Daarna toog het gezelschap zwijgend naar de Wim T. Schipperszaal voor de Naturalisatieceremonie. Die ceremonies worden in alle gemeenten gehouden en danken we aan toenmalig minister Rita Verdonk. Dat u niet denkt dat ze alleen ellende creëerde.

 

In de hoop dat ik de burgemeester daar de mensen toe zou zien spreken, sprak ik een man van de receptie aan. ‘Komt mevrouw Halsema?’

‘Dat gaat natuurlijk niet meneer. We hebben elke week een ceremonie. Daar heeft mevrouw Halsema natuurlijk geen tijd voor. Daarom staat haar toespraak op film.’

Er zijn bij de Amsterdamse ceremonie drie films. Eentje met Halsema, eentje over de stad en eentje over het Wilhelmus. De verplichting dat kersverse Nederlanders het eerste en het zesde couplet van het volkslied zingen, is in Amsterdam een jaar of acht geleden afgeschaft. De wethouder die er toen over ging, vond dat het vooral een leuke ceremonie moet zijn en het Wilhelmus hoorde volgens hem niet bij leuk. Sowieso vond hij dat het niet deugt dat ‘wij vinden wat zij als Nederlanders zouden moeten doen’.

Daar denkt Verdonk vast anders over.

 

In Meierijstad wordt trouwens ook niet gezongen. Maar daar komt acht keer per jaar wel de burgemeester in eigen persoon langs om de nieuwkomers welkom te heten. Het is het voordeel van een niet te grote gemeente.

Het kan trouwens altijd kleiner. In de jaren tachtig van de vorige eeuw had de burgervader van de inmiddels opgeheven gemeente Megen, Haren en Macharen (samen toen zo’n drieduizend inwoners) zo weinig te doen dat hij te boeken was voor kinderverjaardagsfeestjes. Daar was bij gebrek aan een wekelijkse naturalisatie nog tijd voor in Megen.