Columns > Goed nieuws: het zit tegen

Goed nieuws: het zit tegen

Eind jaren tachtig had ik het eindelijk voor elkaar. Na wat baantjes bij advertentieblaadjes, een regionaal nieuwsblad met abonnees die op sterven na dood waren en een eveneens zieltogend soldatenvakbondsblad– na al die baantjes mocht ik aan de slag bij een echte krant.

Ik was 27 jaar en besloot dat ik tot aan mijn pensioen (als ik 65 was, dacht ik toen nogal naïef) stukjes zou schrijven over het honderdjarig bestaan van de wasknijperfabriek, de première van de nieuwst klucht van de lokale toneelclub (‘Hoofdrolspeler Jan viel op tussen de andere spelers, want hij kende de tekst wél uit zijn hoofd’) en de tumultueuze raadsvergadering (‘De leider van de oppositie vertikte het om die van de coalitie aan het begin van de vergadering de hand te schudden’).

Maar toen kreeg ik mijn eerste loonstrook.

Ik besloot tot een carrièreswitch. Een baan in de ‘pie ar’, zoals de public relations werd afgekort. Tijdens de basiscursus PR-A leerde ik dat ze bij gemeenten en andere overheden meestal niet aan PR deden, maar aan voorlichting. Voorlichting is neutraal, objectief, zakelijk en saai. De voorstanders daarvan worden de preciezen genoemd: mensen die vinden dat de overheid geen bedrijf is waarvoor je reclame moet maken. De voorlichter is er ook niet om de reputatie van de wethouder of burgemeester een duwtje in de goede richting te geven.

Daarnaast had je de rekkelijken. De rekkelijken zien de zon in het water schijnen en zijn niet te beroerd om een scheut reclame door de voorlichting te doen. Dan opent wethouder Jansen volgens het persbericht geen nieuwe basisschool, zoals de preciezen zouden schrijven – nee, wethouder Jansen opent een nieuwe basisschool waar hij zich dag en nacht voor heeft ingezet en die opening is sowieso het zoveelste succesvolle project van die onvermoeibare bestuurder.

De rekkelijken wonnen dankzij de steun van hun opdrachtgevers – mensen als wethouder Jansen – uiteindelijk de richtingenstrijd. Dat is beroerd voor de democratie, maar fijn voor wethouder Jansen en zijn collega’s.

Afdelingen Voorlichting werden afdelingen Communicatie. Zo ook in Meierijstad, waar ik woon. Daar slingeren ze aan de lopende band rekkelijke persberichten de wereld in. De krant waar ik toen werkte gelooft alle reclame niet, maar bij de overige media zijn ze dankzij onderbezetting van redacties maar wat blij met de kopij.

 

En zo ontvingen ze daar onlangs een persbericht over hoe het ervoor staat met de opwek van zonnestroom.

Niet best. Na pakweg zes of zeven jaar ploeteren is er slechts één piepklein zonnepark gerealiseerd. Vijf parken gingen niet door. Of de initiatiefnemer was vergeten omwonenden te vragen wat ze ervan vinden, of het ingediende plan sloeg nergens op of nieuwe ontwikkelingen maakten het allemaal niet rendabel. En o ja: windturbines blijken in onze gemeente ook geen goed idee. Te veel opstijgende en landende vliegtuigen en verder waait het nergens in Nederland zo weinig als in deze regio.

Het college probeert er met het aanwijzen van tientallen nieuwe locaties nog wat van te maken. Tegen beter weten in, want de belangstelling om zonneparken aan te leggen blijft laag, buurtbewoners blijven mokken en de netcongestie (dat er geen capaciteit is om opgewekte stroom in het elektriciteitsnet op te nemen) blijft bestaan.

 

Bij Communicatie heeft iemand het allemaal in een persbericht opgeschreven. Toen het klaar was, moest er alleen nog een kop boven. Die was snel bedacht: ‘Meierijstad flink op dreef met opwek duurzame energie’.

Ik doe er niet moeilijk over. Ik ben een rekkelijke.