Columns > Harry Potter is stuk

Harry Potter is stuk

We rijden met 24 vakantiegangers, één chauffeur en één vriendin van die chauffeur naar Fort William. Want vanaf dat Schotse kustplaatsje – een haven, treinstation en een winkelstraat waar u nog diverse pandjes kunt kopen of huren, de leegstand is fors – is voor ons een stoomtreinrit naar wat dorpen verderop bedacht. De Harry Potter-stroomtrein. Officieel de Hogwarts Express, ook wel The Jacobite.

‘De Harry Potter’ is stuk. Al wekenlang. Het blijkt algemeen bekend, een reizigster vindt online een bericht in nota bene een Nederlandse krant. Toeristen zijn boos, leest ze voor uit de onlineversie van het AD.

De reisleider heeft de berichtgeving gemist, maar besluit alsnog kordaat te handelen. Actie één: op zijn mobiele telefoon nakijken of aan de reizigers een Harry Potter-trein is toegezegd. Dat blijkt niet het geval. Er staat ‘treintocht’, niet ‘Harry Potter-treintocht’. Actie twee, afdeling Juridische Zaken van de reisorganisatie bellen, vervalt daarmee. Op naar actie drie: 24 treinkaartjes kopen. En net zo veel ansichtkaarten van de stoomtrein. ‘U kunt een foto van de foto maken. Alsof u de trein zelf zag.’ En verder is er voor iedereen een glaasje whisky, kaas en worst.

 

Een kwartier of wat later zitten we in een stampvolle trein. Het spoor loopt grotendeels parallel aan de weg naar de eindhalte en over die weg rijdt onze chauffeur. ‘Daar gaat ie’, wijst iemand halverwege de reis. Er worden foto’s gemaakt van de bijna lege bus.

Het wordt warempel gezellig. Tot iemand vraagt waarom we met zijn allen in een propvolle trein zitten en niet in die bus. ‘Wat doe ik hier?’, vraag ik mijn vrouw. Ze weet het niet.

‘Omdat in het programma een treinreis staat over de Harry Potter-brug’, weet een medereizigster tegenover ons. Ze vertelt er graag meer over – als ze stopt met praten, gaat een Schotse meneer naast haar nogal onverstaanbaar mompelen over bergen, meren en treinen. Waarbij elk woord gepaard gaat met de geur van schraal bier. Zelf blijven praten dus.

‘Je ziet die brug niet als je er zelf overheen rijdt’, zegt ze. Als de man naast haar naar een kale rots wijst en begint te vertellen over hoe die steen heet en waarom, zegt ze het nog een keer. ‘Je ziet de brug dus niet als je eroverheen rijdt. Dan zie je hem dus niet. Omdat je er overheen gaat. De brug zit onder de trein en daarom zien we de brug niet. Dus. We rijden over de brug. Daarom.’

 

De chauffeur heeft wat gevonden op het gebrek aan brugzicht, blijkt een uur later. ‘En dan gaan we nu met de bus weer terug, dan komen we alsnog bij de brug. Daar kunnen we dan foto’s maken.’

Niemand vraagt of er ook ansichtkaarten van de brug voorhanden zijn. En of er nog whisky en kaas is.