Columns > Ik had nee kunnen zeggen

Ik had nee kunnen zeggen

Ik had natuurlijk ook nee kunnen zeggen. Ik had nee kunnen zeggen toen Wilma van KuBra, Kunstenaars in Brabant, me vroeg of ik een praatje van een kwartier wilde houden bij het 12,5-jarige bestaan van die organisatie.

Er waren hele goede redenen om nee te zeggen. De belangrijkste: ik heb bitter weinig met kunst. En dan was er nog de locatie waar ik mocht babbelen – daar in het Jan Heestershuis in Schijndel is niet iedereen dolenthousiast over een succesvolle actie van ‘mijn’ politieke partij. Het malle idee om de kunstcollectie van het Jan Heesterhuis de naam Museum Meierijstad te geven werd na kritiek van onze fractievoorzitter door een meerderheid van de raad weggestemd.

 

Ik had dus nee kunnen zeggen en ik zei ja.

Ik zei ja, want het leek me heel grappig om een praatje te houden over waarom ik nee had kunnen zeggen. Om uit te wijden over mijn gebrek aan kunstaffiniteit en omstandig te betogen dat het gedoe rond Museum Meierijstad heel gevoelig ligt en dat ik daarom met geen woord zou reppen over Museum Meierijstad en de naam Museum Meierijstad zelfs niet in de mond zou nemen als de zaal daarom vroeg. ‘Van mij hoort u niets over Museum Meierijstad.’

Ook leuk: dat ik Wilma ooit leerde kennen bij een expositie van KuBra en dat ik de werken echt heel mooi vond, maar dat dit misschien kwam omdat de expositieruimte in een spuuglelijke doorgang bij het spuuglelijke Burgemeester Loeffplein was te vinden. ‘Als je daarvandaan komt, vind je alles mooi.’

Daarmee zou ik geen vijftien minuten vullen en dat moest wel. Dus ik had ook nog wel wat over de naam KuBra bedacht. Dat die niet toevallig lijkt op Cobra en dat het typisch Brabants is om ons te laven aan het succes van niet-Brabanders. Omdat Brabanders zichzelf pas wat waard vinden als niet-Brabanders dat vinden.

Ik had daar, vond ik zelf, diverse sappige anekdotes over. Zoals dat Brabantse Esther Verhoef ooit schreef dat ze in Amsterdam was geweest om de verfilming van een boek te bespreken. En dat daar in de grachtengordel de regisseur, de scriptschrijver en de producent allemaal Brabanders bleken. En hoe geweldig het was dat die allemaal Amsterdam wisten te bereiken. Verhoef was er trots op, schreef ze ooit.

 

Ik wilde net gaan vertellen over Verhoef, toen een wildvreemde meneer plots naast me kwam staan. ‘Het was leuk, Laurens, maar we gaan nu Wilma een cadeau aanbieden.’

– ‘Ik heb nog iets leuks over Esther Verhoef. En over kakkineuze Bosschenaren. En dan sluit ik af met hoe ik begon, namelijk…’

‘Wilma gaat nu een cadeau krijgen.’

Ik had natuurlijk ook nee kunnen zeggen.