Columns > Ik moet een roman schrijven

Ik moet een roman schrijven

Ik moet een roman schrijven. Ik schreef al eens een poging tot novelle en verhalenbundel (samen goed voor bijna 150 verkochte exemplaren en er zijn een of twee kopers bij die ik niet persoonlijk ken), maar nu moet er dan een echt dik boek komen. De opdracht komt van een van mijn zonen.

‘Ik las in de vakantie een roman van Jonas Jonasson en zijn stijl en bedenksels hebben wel wat weg van hoe en wat jij schrijft. Maar jij schrijft te kort. Je moet nu eens een echt lang verhaal schrijven. Een roman.’

Hij gaf er nog net geen deadline bij. Maar wel een specifieke eis: ‘Er moet iemand doodgaan in je roman. Bij Jonasson gaan er ook mensen dood.’

 

Een paar nachten na dat gesprek droomde ik dat ik die roman schreef. Ik droomde zelfs de verhaallijn.

Komt ie.

Een poeprijke man krijgt van een arts te horen dat hij nog maar twee, hooguit drie maanden heeft te leven. Als de eerste schrik achter de rug is, besluit de man in twee, hooguit drie maanden al zijn miljoenen te verbrassen. Alles kopen wat ie kan bedenken, lange vliegreizen maken, dure en sterk verslavende drugs gebruiken (want wat maakt het uit?) en wat er daarna nog overblijft weggeven. Dure kunstwerken kopen en aan musea geven, maar ook huis aan huis geld in brievenbussen duwen.

Tegen de tijd dat echt alles op is, slaat de paniek een beetje toe. Want de dood moet nu toch wel snel komen. Graag voor morgenochtend, want zelfs geld voor een ontbijt is er niet meer. Laat staan om een shot heroïne te bemachtigen.

Dat is het moment dat de arts belt en zegt dat hij goed nieuws heeft. Per abuis zijn na het uitgebreide fysieke onderzoek de röntgenfoto’s van meneer verwisseld met die van een ander. Meneer is kerngezond en een andere patiënt die meende dat alles in orde was, is letterlijk op sterven na dood.

Dat laatste is fijn, want zo is tenminste die opdracht van mijn zoon ingelost. Nu nog even de rest bedenken en er een dik boek van maken. Fluitje van een cent.

 

Afgelopen donderdag zat ik met twee partijgenoten in de auto op weg naar een politieke bijeenkomst. Ik deelde mijn verhaallijn met hen, hopend op positieve reacties. Of nee: vertrouwend op positieve reacties. Zo van ‘Wat een origineel verhaal zeg’. Of: ‘Dat boek moet ik lezen!’

In plaats daarvan zei een van hen: ‘Kan het zijn dat je droomde wat je al eens had gelezen of gehoord? Ik ken dit verhaal al.’

Gelukkig ben ik niet voor een gat te vangen. Ik ben zojuist begonnen aan een nieuwe roman. Het gaat over een man die in een bejaardentehuis honderd jaar wordt. Voor het feest vanwege die verjaardag begint, klimt hij uit het raam en verdwijnt. Daarna volgt een reeks van avonturen en een terugblik op de twintigste-eeuwse geschiedenis.