Columns > Losgekoppeld van het riool

Losgekoppeld van het riool

Mijn vrouw voelt het aankomen. Ongedurig loopt ze door het huis. Controleren of alle ramen dicht zijn. Door het raam kijken en zien dat de achtertuin een zwembad is geworden. En praten over regen, wind en hagelstenen. ‘Heeft de straat al eerder zo blank gestaan?’

Nee. Nog niet eerder gingen wind en regen zo tekeer sinds we hier in 1995 kwamen wonen.

En dan staat ze op, loopt weg van de televisie (we kijken ‘Jerry & Marge go large’, leuk en ook nog eens gebaseerd op een waargebeurd verhaal), roept mijn naam en daarna ‘Het lekt!’ Ik laat Jerry en Marge zonder ons large gaan en zie wat ik jaren geleden ook al eens zag. Toen gutste het water via de plafondspotjes van de aanbouw de kamer in. Dat was het moment dat ik niet goed kon zien wat er aan de hand was en besloot de spotjes aan te zetten. Waarop mijn toen pakweg 18-jarige dochter in actie kwam. ‘Zet uit, pap! Zet uit! Geen elektra!’

 

Ik ben leerbaar en laat dit keer de spotjes uit. In plaats daarvan zet ik de uitschuifladder tegen de aanbouw met het platte dak. Ik vraag mijn vrouw de ladder vast te houden en zij verstaat blijkbaar ‘Geef mijn kont een duwtje’. Het is gezellig en helpt niet.

Ik waag me niet op het met kiezels bedekte platte dak en graai vanaf de ladder met een hand in het gat waar het water een regenpijp in moet en vertikt te gaan.

‘Ik zie het al.’

– ‘Wat zie je al?’

‘Het water kan de regenpijp niet in.’

– ‘Want?’

‘Omdat het water de regenpijp niet in kan.’ In mijn werk binnen gemeentelijke kringen hoor ik steeds vaker de wens om ‘het goede gesprek’ te voeren. Kom maar eens luisteren naar mijn vrouw en mij, beste beleidsmedewerkers, afdelingshoofden en wethouders.

Met mijn hand haal ik wat proppen onbestemd bruin en groen uit de ingang van de regenpijp. Dat helpt niet. ‘Pak een bezem’, probeer ik de leiding te nemen.

Wat of ik met een bezem moet. ‘De steel in het gat steken.’ De steel gaat het gat niet in want het gat maakt een bochtje en de steel vertikt het om dat voorbeeld te volgen. Ik hang nog altijd over de rand van het platte dak, besluit dat het niet erg is dat ik zeiknat ben – het giet nog altijd enorm – en vraag me af hoe ik ooit die uitschuifladder weer af moet zonder een vrouw die dat ding of desnoods mijn kont vasthoudt. Want mijn vrouw staat ineens niet meer onderaan de ladder. Om na enkele minuten weer terug te komen met een zaag.

‘Wat doe je met die zaag?’

– ‘De regenpijp doorzagen.’

‘Dat is heel duurzaam, een regenwater ontkoppelen van het riool. Ik pleitte er al eerder voor. Maar of dit nu het moment is om…’

Mijn vrouw antwoordt niet. Mijn vrouw zaagt.

Het duurt even en dan ben ik de ladder af. De regenpijp is doorgezaagd en dat lijkt te helpen. Er komt water uit. Een beetje. Het sijpelt. Sijpelen is niet genoeg.

‘Hadden we niet een hele lange liniaal?’

Die hadden we zeker. En nog steeds. Ik ga de trap weer op, duw en por de buigzame liniaal in het gat en verdomd – bruingroene proppen floepen uit de afgezaagde regenpijp. Een waterval stort de tuin in.

 

Een kwartier later is het platte dak geen vijver meer, stopt het met regenen in de huiskamer en zegt mijn vrouw tevreden en trots dat we heel kordaat waren. En dat we morgen een dakdekker, een loodgieter en de verzekeringsman gaan bellen. ‘En de krant’, overweeg ik eraan toe te voegen – want tjonge, wat hebben we dat goed gedaan met een bezem, liniaal, ladder, zaag en het goede gesprek.

Ik beaam dat we heel kordaat waren en herhaal nog eens dat we met dat loskoppelen van de regenpijp ook nog eens ontzettend duurzaam zijn. Daar mag wel een vliegvakantie tegenover staan.