Ome Laurens en Ard Schenk
Mijn moeder had ooit drie broers en twee zussen. Haar jongste zus is er nog. En ze is er zelf nog. De oom waarnaar ik vernoemd ben, werd 94 en is gisteren gecremeerd.
Ik heb behalve één dochter nog drie zonen en geen eentje kreeg de naam Laurens. Spijtig, want zo komt er een einde aan een traditie van enkele eeuwen in de familie van moeders kant. Tot in de achttiende eeuw, zo groef mijn broer zich door digitale archieven, zijn er Laurensen voorgekomen bij de familie Notten en Otten – de n is er ooit ineens bij bedacht. Bel mijn broer en hij vertelt u hoe dat kwam.
Ooit nam ik me voor dat ik drie dochters ging krijgen en die zouden dan Laura, Laurie en Lauren heten. Ik bedacht in die tijd ook dat ik op mijn trouwdag een wit pak zou dragen, een Ierse setter zou krijgen en dat die dan voor mijn open haard zou liggen soezen terwijl ik in mijn huisje op de Schotse Hooglanden indrukwekkende gedichten vol weltschmerz zat te schrijven. Uitgevers vochten om de publicatierechten.
Alsof úw dromen allemaal uitkwamen. Hou toch eens op zeg.
Terug naar ome Laurens. Mijn moeder heeft me vaak het verhaal verteld van de oorlogsdaad van haar oudste broer. Een bombardement maakte ooit zoveel herrie dat een raam van haar ouderlijk huis aan de Eindhovense Kerkakkerstraat pardoes uit het kozijn viel. Ome Laurens, ergens begin 20 toen, ving de ruit samen met opa met beide handen op. Nog geen krasje. Ome Laurens sloeg ook zijn armen om zijn jongere zussen als de bommen insloegen, hoorde ik gisteren bij de uitvaart.
Ome Laurens en zijn vrouw, mijn tante Riet, kwamen regelmatig bij mijn ouders op bezoek en tante Riet had bij die gelegenheden de opmerkelijke gewoonte haar man tegenover mijn moeder ‘jullie Lau’ te noemen. Tante Riet kreeg vanwege lichamelijke klachten de beste stoel waarna ‘ons Lau’ naast mijn vader plaats nam op de bank.
Samen keken ze ooit, begin jaren zeventig, op die bank naar een schaatswedstrijd in zwart-wit met Ard Schenk. Mijn vader kon het niet goed zien omdat mijn moeder een hoge plant met bloemen op de salontafel had neergezet. Precies tussen mijn vader en de Philips-tv met zonder afstandsbediening. Mijn vader keek links van de plant, keek rechts van de plant, boog voorover, tilde de pot op en zette hem een halve meter naar links. Mijn ome Laurens bleef zitten waar hij zat, keek naar zijn nieuwe uitzicht dat ineens wél kleur had, knipoogde naar mij en zei: ‘Vertel zo maar wie er gewonnen heeft’. Wat ik vervolgens vergat.
Daarom nu. Ome Laurens, het was Ard Schenk. Wereldrecord op de tien kilometer in Götenborg: een kwartier, een minuut en nog wat seconden.