Columns > Op minireportage

Op minireportage

 

Wat Marcel van Roosmalen kan, wil ik ook kunnen. En als ik het niet kan, dan wil ik het in ieder geval toch gewoon doen. En dus ga ik vandaag op minireportage.

De aanleiding: bij mij in het dorp oefenen gemeente en inwoners met een nieuwe vorm van het scheiden en inzamelen van afval. Dat doen ze samen zo nauwgezet dat er op jaarbasis per inwoner nog maar 19 kilo aan restafval overblijft. Bij mij in de gemeente ligt dat gemiddelde op 60 kilo en landelijk is het 177 kilo.

Dat succes schreeuwt om een minireportage.

Mijn bereik is kleiner dan dat van Van Roosmalen. Daar staat tegenover dat ik wél een rijbewijs heb. En dus rijd ik in mijn reportageauto naar de milieustraat in Sint-Oedenrode. Daar tref ik twee mannen aan die dingen uit grote zakken halen en in emmers doen. Waar hier ergens het afval uit de Schijndelse wijk Hulzebraak wordt gesorteerd, vraag ik en dat is een domme vraag.

‘Dat gebeurt hier’, zegt een man. ‘Dat zijn wij nu aan het doen’, zegt de ander.

Ze zijn soms bezig met spullen, waarover dadelijk meer. Nu gaat het om plastic. Werkelijk elk stukje plastic gaat via hun handen vanuit de zakken naar de emmers. ‘Veel werk, ja’, zegt de ene man. ‘Heel veel werk’, zegt de ander. ‘Maar het gaat steeds sneller en beter’, zegt de ene man. ‘Zo is het’, zegt de andere. ‘Steeds sneller en steeds beter.’

Ik vraag of het mooi werk. Dat blijkt het geval. ‘Hulzebraak staat in de top drie. In de top drie van Nederland. Qua afval dus. Qua weinig restafval. Dat is mooi.’ De ander vindt het ook mooi. Ik zeg dat ik het net zo mooi vindt en zij zeggen dat het ook mooi is dat ik kom kijken en met mijn mobiel zelfs foto’s maak. ‘Dat stellen we op prijs.’

 

Daarna ga ik in de Hulzebraak op zoek naar het busje dat langs huizen gaat en alle emmertjes en zakjes gescheiden afval ledigt en meeneemt. Ik zoek een elektrisch busje zoals die van Picnic, want ik heb ooit gehoord dat de afvalinzamelaars daarmee door de wijk toeren. Het blijkt een busje op diesel en de chauffeur daarvan vindt dat jammer. Hij zegt dat het niet aan hem ligt en nog minder aan de gemeente. Dat er toch echt een elektrisch wagentje à la Picnic was besteld en dat niemand er mee uit de voeten kon. ‘Te weinig capaciteit.’ Maar er komt uiteindelijk ‘een gewone elektrische bus. Daar wordt naar gekeken’.

Ik tref een mevrouw die een net geleegd emmertje oppakt. ‘Spullen’ staat op het emmertje.

Nu wordt de minireportage spannend. Want het sorteren van gft, pmd, papier, glas en restafval – dat is zo sleets dat geen enkele minireportage er lezers mee trekt. Maar hier in Hulzebraak hebben ze emmertjes voor spullen. Dingen die nog gebruikt kunnen worden of waar onderdelen inzitten waar iemand nog wat mee kan. Een aansteker is een spul. Net als een afwasborstel. En verder bankkaarten, batterijen, boeken, inhalatoren, kaarsen, kandelaren, kleren, kurken, kussens, serviesgoed, staafmixers, gloei- en spaarlampen, tandenborstels, zaklampen en nog wel duizend andere dingen – allemaal spullen.

De mevrouw zegt dat ze het in het begin maar niks vond en nu wel. ‘Het gaat allemaal goed en we hebben bijna geen rest meer. Rest, dat is restafval.’

Ik zeg dat ze in de top drie staat en ze zegt o.