Columns > Oude bomen verplaats je niet

Oude bomen verplaats je niet

‘Hoe kregen jullie die enorme grote, volwassen bomen hier in dat tijdelijke parkje? En wat gebeurt er met die bomen als het parkje weer verdwijnt?’ Stefan van Ham is betrokken bij de realisatie van een pop-up parkje op het Burgemeester Loeffplein in Den Bosch. Hij krijgt die vraag vaak.

Een ogenschijnlijk logische vraag. Het parkje blijft er maar drie maanden en bestaat uit met grasmatten bedekte kunstmatige heuveltjes, heesters, bloemen, speeltoestellen en bankjes – stuk voor stuk zo aangekocht en aangelegd dat het begin oktober weer weg kan. ‘Het is om te laten zien wat hier mogelijk is. Dat er eventueel een blijvend park kan komen’, aldus Stefan. Ik hoor het u denken: ‘Wat een omslachtig gedoe, leg gewoon definitief zo’n park aan.’

Dat zit er voorlopig niet in. Zo’n park is nieuw en alleen daarom al omstreden. Nieuw is aanleiding tot verzet. Probeer maar eens ergens een nieuw huizenblok te bouwen. Of een windturbine. Of om barmhartig vluchtelingen in je dorp of stad een tijdelijk onderkomen te geven.

Hier te breed. En daar ook nog eens te lang.

Dan maar een parkje-voor-drie-maanden en dan maar hopen dat bezoekers, politici en eigenaren van omliggende winkels door de pop-up worden overtuigd dat het een blijvertje moet zijn. Dat het er na drie maanden gewoon bij hoort en dat afbreken wordt beschouwd als nieuw. En dus fout.

Overigens moet er bij een besluit tot behoud nog veel gebeuren. ‘Dit is echt ontworpen en aangelegd als tijdelijk’, legde Stefan me uit. ‘Neem die bloeiende heesters, die overleven de winter niet.’

 

Logisch dat mensen hem vooral vragen naar die enorme bomen. Of het niet veel gedoe was om die van hun oude stek naar hier te halen. Of ze wel letterlijk goed zullen aarden. Want oude bomen, die hoor je toch niet te plaatsen? En waar ze in oktober naartoe gaan. Of ze dan wéér moeten wennen aan een nieuwe plek.?

‘Onverantwoord!’

Het zijn geen dagjesmensen en toeristen van buiten de stad die deze vragen stellen. Het zijn de Bosschenaren. Die zijn immers bovengemiddeld betrokken bij het plein en de rest van het centrum. Juist voor hen is het antwoord van Stefan buitengewoon verrassend. Gênant zelfs.

‘Die bomen staan hier al een jaar of dertig. Of langer.’

– ‘Niet!’

‘Wel.’

– ‘Nou ja zeg!’

‘Zeg dat.’