We weten weer dat we deugen
Het is natuurlijk een enorme aanfluiting voor IS dat de moslims massaal die poging-tot-kalifaat daar in het Midden-Oosten verlaten. Het doet een beetje denken aan de kinderparadijzen die Ikea in al hun winkels heeft ingericht. Een paradijs, dat is een plek waar alles goed is en niemand ooit weg wil. En toch schalt het door de luidsprekers: ‘Priscilla wil graag opgehaald worden uit het kinderparadijs’.
Om het voor de bedenkers van die islamitische heilstaat nog erger te maken: de gelovigen willen niet alleen weg, ze willen ook nog eens naar het continent waar vooral christenen wonen en waar democratie heerst. Het continent dat volgens IS reddeloos verloren is.
Je hoeft niet echt een hele slimme kalief te zijn om te weten dat je dan bent mislukt.
Het is niet zo verwonderlijk dat we hier in Nederland en omstreken hartstikke trots zijn op al die vluchtelingen. Die stroom van vooral Syriërs en Irakezen is het bewijs van ons gelijk. Het bewijs dat democratie, tolerantie en beschaving zegeviert. We piekeren er niet over grenzen dicht te gooien, grenscontroles opnieuw in te voeren of andersoortige belemmeringen op te werpen.
Als iemand begint over opvang in de eigen regio, fronzen we onze wenkbrauwen. We snappen er maar weinig van, want troostelozer dan een leven in een Libanees vluchtelingenkamp is amper denkbaar. Kinderen worden er stateloos geboren, ouders brengen de dagen in ledigheid door en ’s nachts spoken herinneringen aan bombardementen, granaatinslagen en de gruwelijkheden van de Jihad door slapeloze hoofden.
Zo nu en dan dreigen we het hier, in West-Europa, wel eens te vergeten. Tot er ook hier een terreuraanslag is. Dan beseffen we meer dan ooit: voor dit absurd, want zinloos geweld zijn ze daar dus op de vlucht. We worden er nog gastvrijer van. Niemand die juist nu gaat beweren dat we met die vluchtelingen ook terreur importeren – het is een beetje alsof je in de jaren dertig van de vorige eeuw tegen een gevluchte Duitse jood aan de Nederlandse grens zou zeggen dat ie verdacht is, want afkomstig uit een fascistisch land.
Het idee.
Bij de grens wachten we de vluchtelingen op. Met vlaggetjes in onze handen staan we te zwaaien. Onze handen hebben we vol met lekkere hapjes, ingezamelde kleren en andere dingen die na zo’n lange reis van pas komen. We bedanken de nieuwkomers voor het compliment dat ze ons geven door juist ons land te kiezen. ‘We mopperen hier intern nogal eens over de politiek, files, het weer en ander geneuzel. Maar dankzij u, vluchtelingen, weten we weer dat we best deugen. Dank.’